Deze richtlijnen werden in 1987 opgesteld door een commissie
ingesteld door de Israëlische regering en voorgezeten door
de voormalige raadsheer van het Israëlische Hooggerechtshof, Moshe Landau. De Commissie onderzocht of de door de Algemene Veiligheidsdienst toegepaste ondervragingstechnieken door
de beugel konden en deed aanbevelingen terzake. Deze aanbevelingen zijn bekend als de Landau-richtlijnen en maken sinds
1987 onderdeel uit van het regeringsbeleid. Ze geven precies
aan welke methoden bij de ondervraging van verdachten toegepast
mogen worden.
Slechts een gedeelte van de Landau-richtlijnen is openbaar. Het
is dan ook niet met zekerheid vast te stellen welke technieken
zijn toegestaan. Uit het openbaar gedeelte wordt wel duidelijk
dat het uitoefenen van 'moderate physical pressure' rechtmatig
wordt geacht.3 In rechtszaken is naar voren gekomen wat hier
mede onder verstaan kan worden. Zo hebben politiebeambten zonder schroom toegegeven verdachten 24 uur slaap te onthouden terwijl laatstgenoemden werden gedwongen pijnlijke lichaamshoudingen aan te nemen. Nu de rechter niet inging op de vraag of
deze handelingen verboden waren, zijn deze kennelijk
toegestaan. Ook is de zogeheten door-elkaar-schudtechniek toegestaan.4 Verdachten worden twee tot vijf minuten bij de schouders gevat en door elkaar gerammeld, waarbij blijvend letsel kan optreden.
Na de bomaanslagen van Hamas in Tel Aviv in 1994 en Beit Lid in
1995 zou zelfs een machtiging gegeven zijn voor het gebruik van
'increased physical pressure'. Israël heeft altijd ontkend
deze machtiging verstrekt te hebben, maar een juridische adviseur van de regering bevestigde dat hier inderdaad toe was overgegaan.5 Het Israëlisch Hooggerechtshof heeft inmiddels 'physical pressure' tijdens ondervraging niet strijdig met
het recht geacht.6 Bij Amnesty International zijn honderden
gevallen bekend die wijzen op verdergaande praktijken.7
Daar komt nog bij dat de arrestatie van verdachten van misdrijven tegen de staatsveiligheid vijftien dagen geheim gehouden
kan worden. De verdachte kan de toegang tot een advocaat ontzegd worden voor nog eens vijftien dagen. Dit betekent dat een
verdachte een periode van dertig dagen incommunicado vast kan zitten. In de Westelijke Jordaanoever kan dit zelfs oplopen tot negentig dagen. In de Bezette Gebieden kan
voorgeleiding voor een rechter uitgesteld worden tot elf dagen
na de arrestatie.8 Zulke lange incommunicado-perioden verschaffen ondervragers machtsmiddelen en creëren
een sfeer waarin foltering gedijt.
Het Comité voor Wetgeving tegen Foltering meent echter
gezien de buitengewone veiligheidssituatie waarmee Israël
zich geconfronteerd ziet 'moderate physical pressure' te kunnen
rechtvaardigen.9 Deze overweging kwam al in de Landau-richtlijnen naar voren: het uitoefenen van fysieke druk met het doel
cruciale informatie te verkrijgen is onder bepaalde omstandigheden onvermijdelijk.10 De strafrechtelijke rechtvaardigingsgrond noodweer werd analoog van toepassing verklaard op de veiligheidsituatie waarmee Israël zich geconfronteerd zag. Aangevoerd werd dat de staat door de bestaande veiligheidssituatie gedwongen was geweld te gebruiken: zolang het gebruikte
geweld in verhouding stond tot het ermee te bereiken doel zou
het gerechtvaardigd zijn. Daadwerkelijke foltering werd in sommige gevallen zelfs verkozen, als minste kwaad, boven het
risico dat landgenoten door terroristische acties het leven laten.11
De bomaanslagen van Hamas wekken terecht gevoelens op die deze
stelling voorstaan, maar dan nog - dan juist - moet de staat
niet zelf verworden tot een terroristische organisatie. In extreme situaties, waarin onvervreemdbare rechten, zoals het
recht gevrijwaard te zijn van foltering, met voeten getreden
dreigen te worden, moet men hierop bedacht zijn. Precies deze
gedachte is tot uitdrukking gekomen in artikel 2 lid 2 van het
Verdrag:
Na felle kritiek lijkt het Comité tegen Foltering in te
zien dat zijn argumentatie onhoudbaar is en lijkt het tot inkeer te komen. Zo heeft het Comité, zoals boven opgemerkt, het oorspronkelijke voorstel waarbij pijn en leed buiten
het bereik van de definitie van foltering werden geplaatst, van
tafel gehaald. Dat is een belangrijke stap in de goede richting. Maar het blijft met de kwestie worstelen, hetgeen nog
immer zichtbaar is in het Wetsvoorstel op de Algemene Veiligheidsdienst: enerzijds mag een ondervrager 'use of pressure against the interrogee' toepassen, anderzijds mag ondervraging
niet zo ver gaan dat 'severe pain or suffering' wordt veroorzaakt.12
Met de Landau-richtlijnen bleek het al moeilijk te controleren
wanneer de grens overschreden werd tussen 'gewone pijn' en 'severe pain or suffering'. Dat heeft de praktijk laten zien.
Het is voor een ondervrager verleidelijk die grens te overtreden: de verdachte zou wel eens zijn verzet op kunnen geven met
een beetje extra druk. Het is zelfs moeilijk, gezien de publieke druk waaraan de opsporing bloot staat om het delict op helderen, deze grens niet te overschrijden.
Het VN-Foltercomité, de instantie die toezicht houdt
over de naleving van het Verdrag, heeft bij de behandeling van
het rapport van Israël duidelijk gemaakt het toestaan van
'moderate physical pressure' volstrekt onacceptabel te vinden.13 Terecht: het geschetste juridische kader waarin detentie en ondervraging van verdachten plaatsvinden is in strijd
met artikel 2 lid 1 van het Verdrag. Deze bepaling verplicht
staten-partijen effectieve maatregelen tegen foltering te nemen. Daarom dient Israël nu een duidelijke boodschap over
wat wel en niet mag aan ondervragers over te brengen. Het dient
de laatste stap te zetten en het toestaan van 'physical pressure' uit het wetsvoorstel te schrappen.
Dit stuk is in te zien op het www. Adres: http://www.xs4all.nl/~ingel/c.ingelse/israel.htm.
Rogier Huizenga
The contents of this user file are, on the basis of the right of freedom of speech, as enshrined in the Dutch Constitution and international human rights conventions, the sole responsibility of the author.
Vier jaar nadat Israël het VN-Folterverdrag1 ratificeerde
gaat het werk maken met de tenuitvoerlegging van het Verdrag.
Dat is evenwel geen eenvoudige klus. Enerzijds is de verleiding
groot bij de vervolging van terroristen zo min mogelijk drempels op te werpen, anderzijds kan Israël niet zelf tot een
terroristische organisatie vervallen. Tussen deze klippen manoeuvreert het Comité tegen Foltering, belast met het
formuleren van wetsvoorstellen terzake. Zo had het Comité aanvankelijk voorgesteld pijn en leed inherent aan ondervraging van verdachten helemaal uit te sluiten van een definitie van het folterverbod. Na felle kritiek lijkt dit nu van de
baan.2 Maar er ligt nog steeds het voorstel de omstreden Landau-richtlijnen op te nemen in de Wet op de Algemene Veiligheidsdienst.
'Moderate physical pressure'
Noodsituatie
Geen enkele uitzonderlijke omstandigheid, ongeacht
of het gaat om een oorlogstoestand, een oorlogsdreiging, binnenlandse politieke onrust of welke ander openbare noodsituatie
ook, kan aangevoerd worden als rechtvaardiging voor foltering.
Deze bepaling maakt duidelijk, wat allang in internationaal
recht vaststond: het folterverbod is absoluut. Afwijkingen zijn
onder geen beding toegestaan.
De goede richting, maar verbeteringen blijven
nodig
Chris Ingelse
(beiden medewerker bij de vakgroep internationaal en Europees recht van de Rijksuniversiteit Limburg)
1. Dit Verdrag is een uitwerking van het universele folterverbod en verplicht Staten partijen een aantal concrete maatregelen tegen foltering te nemen. ^
2. Art. 277A (A) van het oorspronkelijke Wetsvoorstel tegen
Foltering: "[...] torture means severe pain or suffering, whether physical or mental, except for pain or suffering inherent
in interrogation procedures or punishment according to law."
Zie voor kritiek b.v. Amnesty International, Israel and the
Occupied Territories: Amnesty International condemns new draft
law effectively legalizing torture. Op Internet-adres:
http://www.ecdpm.org/amnesty/ai_israel-nov1.html*. ^
3. Zie: UNDoc. CAT/C/16/Add.4, p. 9. Zie ook: 'Israel's Interrogation Policies and Practices' op de Information Service Gopher, Information Division of the Israel Foreign Ministry op
internet-adres gopher://israel-info.gov.il:70/00/constit/leg/940600.leg. ^
4. Amnesty International, Israel and the Occupied Territories
including the area under the jurisdiction of the Palestinian
Authority. Human Rights: A year of shattered hopes. London,
1995, p. 10. Zie ook op het Internet-adres http://www.io.org/amnesty/Mideast95/150795.MDE.txt. ^
5. Amnesty International, a.w., p. 12. ^
6. Hof Israel staat geweld bij ondervraging toe, NRC Handelsblad, 12 januari 1996, p. 4. ^
7. Amnesty International, a.w., p. 1. ^
8. Amnesty International, a.w., p. 7. ^
9. Comments and Objections on Torture Law and GSS-Law by the
Public Committee Against Torture in Israël to the final report
of the Committee on Legislation Against Torture, 23 October
1995, p. 3. ^
10. Zie: UNDoc. CAT/C/16/Add.4, p. 9. ^
11. Amnesty International, a.w.., p. 9. ^
12. Proposed Law of the General Security Service, version 10,
1996, artt. 9A jo. 9B. ^
13. UNDoc. CAT/C/SR.184, p. 10*. ^
Reference:
Huizenga, R., Ingelse, C., Israël en het VN-folterverdrag: manoeuvreren tussen de klippen, Nederlands Juristenblad (transl.: Israel and the UN-Convention Against Torture: steering clear of the reef. To be published in June 1996.). The full text is available on the World-Wide Web: http://www.xs4all.nl/~ingel/c.ingelse/israel.htm. ^
Back to papers and presentations
Chris Ingelse, ingelse@boelsadvoc.com
Last modified: October 3, 1996